Switch to English 

CO2 bronnen: ketel

Mits goed afgesteld kan in een ketel de gebruikte brandstof volledig verbranden bij een niet te hoge temperaratuur. Dit is zeer belangrijk in verband met het mogelijke risico op ontstaan van verontreinigingen. Bij juiste afstelling kunnen de rookgassen van zuivere brandstoffen (aardgas en zwavelvrije petroleum) gebruikt worden voor de CO2-dosering.

Bij verbranding van aardgas komt per m3 gas (Gronings gas) ca. 1,9 kg CO2 vrij. De concentratie in de rookgassen hangt af van de luchtovermaat, maar ligt gemiddeld rond de 9%. Er moet heel wat rookgas verplaatst worden om voldoende CO2 bij de planten te krijgen. Hoeveel verplaatst moet worden hangt af van de rookgastemperatuur. Hoe lager de temperatuur hoe kleiner het volume. Bovendien bestaan de meeste CO2-doseersystemen uit PVC pijpen. Deze kunnen geen temperatuur boven de 60ºC verdragen. Als de rookgassen een hogere temperatuur hebben zullen ze verdund moeten worden met omgevingslucht uit het ketelhuis. Dit vergroot het volume drastisch. Het is dus niet alleen voor de energiebesparing van belang om een optimaal werkende rookgascondesor te hebben.

Voorbeeld: Een ketel met een luchtfactor van 1,2 (luchtovermaat van 20%) geeft per verbrandde m3 aardgas 13,3 m3 rookgassen van 60ºC. Als bij een branderstand van 100 m3/ha/uur alle rookgassen de kas in moeten dan is een ventilatorsysteem nodig met een capaciteit van 1330 m3/ha/uur.

Het is wijs om een doseersysteem zodra het is aangelegd te contoleren op haar capaciteit. Dit is het gemakkelijkst te controleren bij koud, vochtig weer. Rookgassen die uit de schoorsteen komen vormen dan een witte pluim. Door de brander langzaam op te regelen bij ingeschakelde ventilator is te zien tot welke branderstand alle rookgassen naar de kas gaan. Deze branderstand is de maximum stand tijdens CO2 doseren.
 
© Cli Mate 2024    | Contact|Disclaimer